ARTISTIEKE HOTSPOT HOFKWARTIER

ARTISTIEKE HOTSPOT HOFKWARTIER

De levendige oude stadsstraten van het Hofkwartier vormen al eeuwenlang een trekpleister voor kunstenaars. Van Huygens tot Van Gogh en van Couperus tot Jan Cremer: ze kwamen hier graag.

Door Jasper Gramsma

Constantijn Huygens

Op 4 september 1596 wordt in de Nobelstraat de beroemdste dichter van de Gouden Eeuw, Constantijn Huygens, geboren. Het gezin huurde er tot 1614 een woning. Deze alleskunner was niet alleen bekwaam in de kunsten (schrijver en componist), ook op politiek terrein stond hij zijn mannetje. Zo was hij secretaris van twee prinsen van Oranje: Frederik Hendrik en Willem II. Het geboortehuis staat er niet meer, maar de buitenplaats Hofwijck, die hij in Voorburg liet bouwen, is nog altijd te bezichtigen. Huygens en zijn zoon – de beroemde uitvinder Christiaan – liggen samen begraven in de Grote Kerk.

Lees wat Jan Paul Bresser schreef over Huygens en de Grote Kerk

Van Gogh

Vele plekken in het Hofkwartier zijn bezocht door Vincent van Gogh, die tweemaal in de hofstad woonde: van 1869 tot 1873 en van 1881 tot 1883. Op de Plaats werkte de schilder bij kunsthandel Goupil & Cie. Op nummer 20 herinnert een plaquette aan die periode. Ook de Oude Molstraat is hem niet vreemd. In het oudemannenhuis aldaar, op nummer 25, deed hij ideeën op voor ‘oude doorleefde koppen’. En in de Nobelstraat woonde Van Goghs toenmalige schoonmoeder, bij wie hij ongetwijfeld weleens is geweest, al moest zij niets van hem weten. De winkel van Stam op de Papestraat 15 was de schilders vaste adres voor tekenmaterialen en bij lijstenmaker Leurs in de Molenstraat 5 kwam hij ook geregeld. Zijn vriendschap met Breitner bracht Van Gogh in diens atelier in de Juffrouw Idastraat.

Lees meer over de Haagse plekken van Van Gogh

Haagse School

Van deze kunststroming uit de tweede helft van de 19de eeuw brachten veel schilders enige tijd door in het Hofkwartier. De Juffrouw Idastraat staat centraal, want die herbergde de ateliers van onder anderen George Hendrik Breitner, Willem Maris, Bernard Blommers en Louis Apol. Deze grootheden waren allemaal – zij het niet tegelijk – gevestigd op het toenmalige nummer 16, ter hoogte van het huidige Torenplein. Niet verwonderlijk dus, dat de straat en de rest van de buurt het onderwerp zijn van diverse schilderijen uit de Haagse School.

Eline Vere

Ondenkbaar is het niet dat Louis Couperus zijn bekendste roman Eline Vere voor een deel in de Molenstraat heeft geschreven. Op nummer 26, in het huidige Paleis Hotel, woonden namelijk zijn zus Catharina en zijn zwager Benjamin Vlielander Hein. Couperus beschouwde het gastvrije echtpaar als zijn tweede ouders en verbleef er graag, in elk geval in de periode 1904-1905 en na 1915 tot vlak voor zijn dood in 1923. Tussen de negen neven en nichten vond hij inspiratie voor zijn boeken.

Lees wat Jan Paul Bresser schreef over Couperus en de Molenstraat

Barbarisme

Nog voor zijn grote literaire doorbraak ‘Ik, Jan Cremer’ vertoefde de schrijver en grondlegger van de Peinture Barbarisme in de Annastraat 14. Hij ging vanaf 1958 in Den Haag naar de kunstacademie en verdiende onder meer bij als nachtportier. De atelierruimte beschreef hij in ‘Ik Jan Cremer 2’ als ‘een bouwvallige troep in hartje stad’.

Lees meer over de Haagse periode van Jan Cremer